3
3
AFSTELLING VAN DE FIETS EN VEILIGHEID.
3.1 Maat.
Zorg ervoor dat de fiets geschikt is voor uw lengte. Een fiets die te groot of te klein is voor de fietser, is moeilijker
te besturen en kan ongemakkelijk zitten.
3.2 Zadelstand.
Een juiste zadelstand is een belangrijke factor voor het comfort en uw prestaties op uw fiets.
Uw dealer zal het zadel in de stand hebben afgesteld waarvan hij weet dat de meeste mensen deze comfortabel
vinden. Als u de zadelstand echter niet comfortabel vindt, kunt u enkele aanpassingen hierop aanbrengen.
a. Hoogteafstelling.
Uw beenlengte bepaalt de juiste zadelhoogte.
Om te controleren of de zadelhoogte juist is:
Gaat u op het zadel zitten
Plaatst u één voet op een pedaal
Draait u de crank tot het pedaal met uw voet erop in de laagste stand staat en de crank parallel met de
zitbuis staat.
Uw been moet bijna recht zijn. Is dit niet het geval, dan moet de zadelhoogte worden aangepast.
de fiets, en zet de zadelpen weer vast, waarbij u de snelspanner
zo stevig vastzet dat het zadel niet meer kan draaien
.
Controleer de afstelling op de hierboven beschreven manier.
Het minimum insteek- of maximum uitsteekteken van de zadelpen
mag NIET boven het frame uitsteken.
b. Voor- en achterafstelling.
Om de comfortabelste stand te vinden, draait u de zadelklem los en past u het zadel naar wens naar voren of
naar achteren aan. Zet de zadelklem weer vast.
c. De kanteling afstellen.
De meeste mensen geven de voorkeur aan een horizontaal zadel, maar sommige fietsers hebben hun zadel
liever iets naar boven of naar beneden gekanteld. Pas de zadelkanteling aan door de zadelklem los te draaien,
het zadel in de gewenste stand te kantelen en de zadelklem weer vast te zetten.
Minimum
insteekteken
Sluiten
Open